[1] Mijn Heer & Vriend.
Waar dat Uw Brief van den 3 Passato zo Lang gebleeven is, ben ik onkundig van, Ik hebbe deZelve eerst in de voorige Week gekreegen, zouden die wel Gepasseerde Post Beantwoord hebben, maar Juijst Uijt de Stad Gaande, wilde de Tijd Zulx niet Toelaaten; en dus Genoodzaakt geweest Zulx tot Heeden te verschuijven
Willem heeft mij den Inhoud van Uw Laadste Brief aan hem Gecommuniceert, en derZelve Verblijf op de Universtijd van Jena Gemeld; Ik wensch van Harten UEd in deszelvs voorgenoomen Plan Zal slaagen, en Intusschen feliciteer ik UEd, Met derZelve Eere tijtel van Raad; hoe Zeer ik niet dagt Zulx door Uw GeZogt Zouden Zyn Geweest, vermeenende (als ik wel begreepen Heb) diergelyke benoemingen Met Uw Gevoelens niet strookte, en het But van [2] Uw voornamentlik Was om Zig in de Geleerde Beoeffeningen te Zien Geplaast; Ik beken Gaerne men dikwils wel doet, Zig na de Landgewoontens te houden, en na Veranderingen Daar Inne te haaken men op den duur Zelden, ’t Gewenschte oogmerk berijkt.
„Gaarne Zouden ik aen Uw VerZoek voldoen van aan een Huijs te Brunswyk, Hanover of Leipzig, order te Geeven, Uw teegens quitantie te Betalen de som van f 500. met Byvoeging van de Intrest op ’t Capitael van f 2500.‒ voor 12 maanden, Maar wij Zijn thans Buyten Correspondentie op die Plaatsen, Waar omme ik UEd Moet VerZoeken van op Mij die Som pr Wissel te trekken (of wel op de Heeren Muilman & soonen) op Zicht, dit kan door Uw Gemaklik Geschieden, of wel door Uw Heer Broeder tot Hannover (aan wien deeze ingevolge Uw verZoek adresseeren) die Zig by ’t een of ander Commertie [3] Huijs wel Zal Bekend Zijn, dan ik verZoek een Woord berigt, onder welke Datum, en aan Wiens Order Uw of Hij die Wissel heeft Gesteld. Weest verZeekerd van de Prompte Voldoening En na maaten UEd het overige nodig Heeft, kan UEd op Gelijke Wijze disponeeren.“
Wij Zyn alle God Lof vrij welvarende, De famille chargeerd Mij hun Complts aan Uw afteleggen, Myn Zoon voornamentlik; Ik ben Zeer voldaan, van hem, Zo omtrent Zijn Gedrag als Studien; Zo als ik Geloof heeft hij Uw Gemeld, Een Heer tot Zyn GeZelschap, en Voortzetting Zyner Beoeffeningen te Hebben aangetroffen, die Zeer Met Zijn Humeur overEenkomt, en Zo Verre ik kan Beoordeelen, aan Myn oogmerk Zal voldoen; Ik sprak korte dagen Geleeden Den Heer Proffr Cras, die mij ‘t Genoegen Gaf, verZeekering te Geeven van Zyn [4] Vorderingen, Mijn voorneemen is, Hem nog Een Jaar onder hem die Proffr te Laaten blyven, Studeeren; want om na Universityten buyten de Stad te Gaen, denk ik juijst niet Geschikt Voor ’t Jeegenswoordige;
Na toewensching Van een aanhoudende Gezondheijd, en dat alle Uwe onderneeminge[n] s’Hemels Zeegen Zullen hebbe, betuijg ik
Met achting te onderteeken.
Myn Heer & Vriend
UwelEd dienr & vriend
Hk Muilman
Amsterdam
5 Julij 1796
De Heer Munter werd my Geschreeven Zig nog te Hanover Bevind, en myn Zwager Lampsints is in Gezelschap Van Zyn Zoon, eenige weeken Geleeden weder derwaards Geryst, Zo ook den Heer G. CLifford, zy alle schynen Zig daar wel te diverteeren, voor al de EerstGenoemde Die Zeederd Zijn vertrek van hier in’t voorjaer van 1795 nog niet te Rug is Geweest.
Waar dat Uw Brief van den 3 Passato zo Lang gebleeven is, ben ik onkundig van, Ik hebbe deZelve eerst in de voorige Week gekreegen, zouden die wel Gepasseerde Post Beantwoord hebben, maar Juijst Uijt de Stad Gaande, wilde de Tijd Zulx niet Toelaaten; en dus Genoodzaakt geweest Zulx tot Heeden te verschuijven
Willem heeft mij den Inhoud van Uw Laadste Brief aan hem Gecommuniceert, en derZelve Verblijf op de Universtijd van Jena Gemeld; Ik wensch van Harten UEd in deszelvs voorgenoomen Plan Zal slaagen, en Intusschen feliciteer ik UEd, Met derZelve Eere tijtel van Raad; hoe Zeer ik niet dagt Zulx door Uw GeZogt Zouden Zyn Geweest, vermeenende (als ik wel begreepen Heb) diergelyke benoemingen Met Uw Gevoelens niet strookte, en het But van [2] Uw voornamentlik Was om Zig in de Geleerde Beoeffeningen te Zien Geplaast; Ik beken Gaerne men dikwils wel doet, Zig na de Landgewoontens te houden, en na Veranderingen Daar Inne te haaken men op den duur Zelden, ’t Gewenschte oogmerk berijkt.
„Gaarne Zouden ik aen Uw VerZoek voldoen van aan een Huijs te Brunswyk, Hanover of Leipzig, order te Geeven, Uw teegens quitantie te Betalen de som van f 500. met Byvoeging van de Intrest op ’t Capitael van f 2500.‒ voor 12 maanden, Maar wij Zijn thans Buyten Correspondentie op die Plaatsen, Waar omme ik UEd Moet VerZoeken van op Mij die Som pr Wissel te trekken (of wel op de Heeren Muilman & soonen) op Zicht, dit kan door Uw Gemaklik Geschieden, of wel door Uw Heer Broeder tot Hannover (aan wien deeze ingevolge Uw verZoek adresseeren) die Zig by ’t een of ander Commertie [3] Huijs wel Zal Bekend Zijn, dan ik verZoek een Woord berigt, onder welke Datum, en aan Wiens Order Uw of Hij die Wissel heeft Gesteld. Weest verZeekerd van de Prompte Voldoening En na maaten UEd het overige nodig Heeft, kan UEd op Gelijke Wijze disponeeren.“
Wij Zyn alle God Lof vrij welvarende, De famille chargeerd Mij hun Complts aan Uw afteleggen, Myn Zoon voornamentlik; Ik ben Zeer voldaan, van hem, Zo omtrent Zijn Gedrag als Studien; Zo als ik Geloof heeft hij Uw Gemeld, Een Heer tot Zyn GeZelschap, en Voortzetting Zyner Beoeffeningen te Hebben aangetroffen, die Zeer Met Zijn Humeur overEenkomt, en Zo Verre ik kan Beoordeelen, aan Myn oogmerk Zal voldoen; Ik sprak korte dagen Geleeden Den Heer Proffr Cras, die mij ‘t Genoegen Gaf, verZeekering te Geeven van Zyn [4] Vorderingen, Mijn voorneemen is, Hem nog Een Jaar onder hem die Proffr te Laaten blyven, Studeeren; want om na Universityten buyten de Stad te Gaen, denk ik juijst niet Geschikt Voor ’t Jeegenswoordige;
Na toewensching Van een aanhoudende Gezondheijd, en dat alle Uwe onderneeminge[n] s’Hemels Zeegen Zullen hebbe, betuijg ik
Met achting te onderteeken.
Myn Heer & Vriend
UwelEd dienr & vriend
Hk Muilman
Amsterdam
5 Julij 1796
De Heer Munter werd my Geschreeven Zig nog te Hanover Bevind, en myn Zwager Lampsints is in Gezelschap Van Zyn Zoon, eenige weeken Geleeden weder derwaards Geryst, Zo ook den Heer G. CLifford, zy alle schynen Zig daar wel te diverteeren, voor al de EerstGenoemde Die Zeederd Zijn vertrek van hier in’t voorjaer van 1795 nog niet te Rug is Geweest.